Om kort te zijn: met ons gaat het goed. Tot op de dag van maandag was er in PMB geen sprake van geweld tegen buitenlanders. Helaas bleek gisteren dat er ook bij ons in de stad de vlam in de pan sloeg. Mensen werden niet alleen bedreigd, maar daadwerkelijk aangevallen. Hier in Afrika betekent dit vrijwel meteen: bruut geweld. Wapens, zoals messen, komen te voorschijn en worden gebruikt. Vreselijk. Vaak blijft het daar niet bij, men maakt geregeld geweld “af’ door er de fik erin te steken. In de afgelopen dagen is gebleken dat het niet uitmaakt wat. Auto's, shacks en eigendommen worden verbrand. Zaterdag stond er zelfs een foto van een (toen nog in leven zijnde) brandende man in de krant. Een politie man kijkt toe.
Zoals ik al aangaf gaat het geweld aan ons voorbij. Vreemdelingen-haat beperkt zich tot “mede-Afrikanen”. Mensen uit Zimbabwe, Congo, Mozambique, enz. Opvallend is de verontwaardiging die dit met zich meebrengt. Overigens ook een geruststellende verontwaardiging: het geweld wordt niet breed gedragen! Men kan niet begrijpen dat sommigen in onze maatschappij zich keren tegen mensen, die voorheen hun land open zette en voor opvang zorgde voor vluchtende Zuid-Afrikanen!
Maar wat is er dan aan de hand vraag je af. De vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Zeker niet wanneer je zo'n andere cultuur met je meedraagt. De Zuid-Afrikaanse maatschappij is complex door meer factoren dan in menig land. Aan de ene kant is het een post-modern land met alles wat daarin meekomt en aan de andere kant spelen oude culturele waarden een navenante rol in de visie op het leven en relaties. Er rijden steenrijke Afrikaans, isiZulu en Indische mensen in moderne auto's, zeker de economie is goed voor sommigen. Maar er staan ook vele – merendeel isiZulu sprekende mensen – dagloners langs de kant van de weg. Deze dagloners zijn niet zielig, maar wel armlastig. Een dag geen werk, is een dag geen inkomsten. Hier wringt 'm de schoen.
Meer en meer mensen van over de Zuid-Afrikaanse grens komen naar ons land om te werken en een nieuw leven op te bouwen. Niet zelden met niets meer om het lijf dan wat men an heeft. Toch blijken deze mensen goed te liggen in de markt. Ze werken hard, zijn redelijk tot goed opgeleid en zijn meer zelfstandig dan menig locale inwoner. U begrijpt dat dit verschil zichtbaar is. Toch is dit nog niet een reden om deze mensen “aan te pakken”, het gaat een graadje dieper.
Na de eerste democratische verkiezingen in Zuid-Afrika zijn er gouden bergen beloofd. Die zijn er ook gekomen, maar zoals ik schreef: ‘voor sommigen’. Velen hebben in de afgelopen tijd een verslechtering van levensomstandigheden meegemaakt. Armoede, ziekte, werkloosheid, uitzichtloosheid en ga zo maar door. Nu de relatieve welvaart van “buitenlanders” zichtbaar wordt, wordt het voor sommigen te veel. Zijn wenden hun frustraties op hen af.

Een zwak punt in de Zuid-Afrikaanse situatie is de ‘onzichtbaarheid’ van een sterke vrouw of man. In ons geval zijn veler ogen gericht op de president van het land, maar helaas is hij niet instaat om aan deze problematiek het hoofd te bieden. De roep om politieke leiding wordt hier met de dag sterker. En ik denk terecht. We leven hier in een kwetsbare maatschappij, waarin we niet de illusie hoeven op te houden dat problemen zichzelf zullen oplossen. Helaas.
Helaas ben ik niet zo positief gestemd. Politieke leiders van dit kaliber vindt de wereld maar zelden. Bovendien is nationalisme een moeilijk uitroeibare ziekte. We zijn allemaal op één aardkloot geboren, maar als jij te dicht bij mij komt blaf ik eerst, maar daarna bijt ik wel. Toch, mag en kan dit niet onze eindconclusie zijn. Politieke leiders kunnen niet zonder onze inbreng. Het is nodig dat we het kwaad te weerstaan. Ma zei dan: ‘Verbeter de wereld en begin bij jezelf.’ Ik zou zeggen: ‘Bid er maar om, we hebben er onze handen aan vol.’ Eerst bij onszelf, hopelijk ook wat verder.

In de spotprenten in de krant blijkt welke verwachtingen men heeft van de ‘sterke’ politieke leider. Maar is het niet zo dat verwachtingen veel te hoog gegrepen zijn?